PUTTEN - De rechtbank veroordeelt 4 mannen voor brandstichting. Het gaat om een 22-jarige man uit Uddel, 2 mannen van 25 jaar uit Uddel en Ermelo en een 26-jarige man uit Garderen. De rechtbank legt hen een voorwaardelijke gevangenisstraf op van 180 dagen. Ook legt de rechtbank alle mannen maximale taakstraf van 240 uur op. Daarbij legt de rechtbank aan alle 4 de mannen 3 jaar reclasseringstoezicht op.


Op 1 december 2023 slaagde de 26-jarige man voor zijn examen bij de vrijwillige brandweer in Garderen. Terwijl hij en zijn vrienden die avond een biertje dronken ontstond het gezamenlijke idee om te zorgen voor een uitruk van de brandweer. De man wist dat er een woning leegstond aan de Garderenseweg in Putten waar de brandweer een keer een oefening had.

De mannen splitsten zich op in 2 auto's en tankten vervolgens benzine en diesel. 2 van de mannen zijn in de buurt van de woning afgezet. Zij gingen de woning binnen, controleerden of de woning daadwerkelijk leeg was en staken vervolgens met behulp van de brandstoffen de woning in brand. Een van de mannen haalde hen vervolgens op. De 26-jarige man ging ondertussen snel naar de brandweerkazerne, waar hij als eerste aankwam om naar de woningbrand te gaan.

Ook een leegstaand huis is een eigendom

De mannen stichtte opzettelijk een brand en daardoor raakte een leegstaande woning zwaar beschadigd. Dit deden zij enkel om een uitruk van de brandweer te forceren zodat de 26-jarige man, hier als brandweerman in actie zou kunnen komen. De woning brandde zo erg dat de brandweer de woning helemaal (gecontroleerd) liet uitbranden. De brandstichting zorgde niet alleen voor gevoelens van angst en onveiligheid, ook veroorzaakte het grote financiële schade. Hoewel de woning leeg stond, was de woning wel eigendom van mensen. Daar stonden de mannen geen moment bij stil. Omdat een huis in de buurt ver genoeg van de in brand gestoken woning stond, vindt de rechtbank dat er geen levensgevaar voor personen was. Er was alleen gevaar voor goederen.

3 jaar lang melden

De officier van justitie eiste deels voorwaardelijke gevangenisstraffen. De mannen zijn jong en hebben geen – of geen relevant – strafblad. Ze hebben zich gehouden aan de schorsingsvoorwaarden en de reclassering schat het risico op herhaling laag in. Verder hebben de mannen hun leven op orde en hebben zij spijt van de brandstichting. De rechtbank legt daarom geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op. Dat betekent dat de mannen niet terug naar de gevangenis hoeven. Wel moeten zij zich 3 jaar lang melden bij de reclassering en zij moeten een training cognitieve vaardigheden volgen.

Schadevergoeding in deze procedure moeilijk vast te stellen

De eigenaren van de woning vroegen om een schadevergoeding, omdat de leegstaande woning niet verzekerd was. Voor het bepalen van de grootte van de schadevergoeding is deze strafprocedure niet geschikt. Te veel vragen kunnen in de behandeling van de strafzaak niet beoordeeld worden. De rechtbank kan daarom de schade nu niet vaststellen. Daarom verklaart de rechtbank het verzoek om schadevergoeding voor het grootste gedeelte niet-ontvankelijk. De eigenaren kunnen het verzoek wel nog bij de burgerlijke rechter neerleggen, om zo de schade alsnog vergoed te krijgen. De kosten van een asbestinventarisatierapport van ruim 500 euro moeten de mannen wel betalen.