VOORTHUIZEN - De voorzieningenrechter oordeelt dat de bezwaren van de dierenorganisaties tegen de door de provincie Gelderland afgegeven toestemming om één specifieke wolf - die in Voorthuizen meerdere schapen doodbeet - te doden slagen. Volgens de voorzieningenrechter heeft de provincie niet aannemelijk gemaakt dat het doden van de wolf noodzakelijk is en dat er geen geschikte alternatieven zouden zijn. Ook heeft de provincie niet onderbouwd wat de gevolgen van het doden van deze wolf zijn voor de staat van instandhouding van de populatie wolven. Bovendien is onvoldoende geborgd dat alleen deze specifieke wolf, GW4003m genaamd, wordt gedood.


De zaak gaat over een door de provincie verleende toestemming voor het doden van één specifieke wolf die zich in de omgeving van Barneveld bevindt. Deze wolf staat bekend onder nummer GW4003m. De provincie verleende deze toestemming omdat in Barneveld in korte tijd twintig aanvallen op schapen waren. Deze schapen stonden in de wei achter een hoog hek met stroomdraad. Uit DNA-onderzoek bleek dat wolf GW4003m verantwoordelijk is voor in ieder geval acht van deze aanvallen. Deze wolf is in staat over het hek te springen. Twee organisaties die opkomen voor de belangen van (wilde) dieren maakten bezwaar bij de provincie tegen de verleende vergunning. In deze zaak wilden de dierenorganisaties via een tijdelijke maatregel voorkomen dat de wolf wordt gedood voordat de provincie op hun bezwaar heeft beslist.

Alternatieven

De voorzieningenrechter oordeelt dat de bezwaren van de dierenorganisaties in de bezwaarprocedure bij de provincie een redelijke kans van slagen hebben. Ze stelt voorop dat zij begrip heeft voor het feit dat een wolf die over hekken springt en schapen doodt, tot verdriet bij de boer en maatschappelijke onrust leidt en dat de provincie hier tegen op wil treden. De wolf is een beschermde diersoort. De provincie moet bij het nemen van een besluit tot afschot van een beschermde diersoort daarom wel aan de eisen voldoen die in wet en regelgeving zijn opgenomen. Zo moet worden onderzocht of er geen geschikte alternatieven zijn voor het doden van de wolf. De provincie heeft wel beoordeeld of er geschikte alternatieven zouden zijn, maar de mogelijke alternatieven zijn alleen op papier beoordeeld en niet in de praktijk uitgeprobeerd. Dat vindt de voorzieningenrechter niet voldoende. Zo wordt in andere landen, zoals Zweden en de Verenigde Staten, met grote tevredenheid gebruik gemaakt van onder meer flapperlinten. Dit lijkt daar effectief, ook na eerdere aanvallen over wolfwerende hekken. Percelen waar die linten - al dan niet in combinatie met stroom - zijn aangebracht, worden al lange tijd niet meer bezocht door de wolf.


Instandhouding wolf

Ook heeft de provincie niet onderbouwd wat de gevolgen van het doden van deze wolf zijn op de staat van instandhouding van de populatie wolven. De staat van instandhouding van de wolf is ongunstig. Er gaan ook wolven dood door bijvoorbeeld ongelukken in het verkeer. Onduidelijk is wat het effect van het doden van deze wolf op de populatie van de wolven is, boven op alle verkeersslachtoffers. Het enkele feit dat de populatie groeit is volgens de voorzieningenrechter niet genoeg.


Risico tot afschieten verkeerde wolf

Bovendien wordt met de gestelde voorschriften zoals die nu zijn gesteld, het risico van het doden van een verkeerde wolf volgens de voorzieningenrechter niet voldoende weggenomen. De provincie moet er zeker van zijn dat de juiste wolf wordt afgeschoten, omdat de wolf een beschermde diersoort is. Het zenderen van wolven zou hier wellicht een oplossing in kunnen bieden.


Wolf mag niet afgeschoten worden

De voorzieningenrechter oordeelt daarom dat de verleende toestemming naar verwachting in bezwaar niet (ongewijzigd) in stand zal blijven. Daarom worden de verzoeken van de dierorganisaties toegewezen en wordt het besluit van de provincie geschorst tot de provincie een besluit heeft genomen op de bezwaarschriften. Dit betekent dat wolf GW4003m niet afgeschoten mag worden.